Wat zit er aan de binnenkant van een kunstobject? Om die vraag te beantwoorden kunnen kunstexperts gebruikmaken van een röntgenapparaat. Sommige musea hebben deze voor het inspecteren van hun objecten. Daarmee kunnen ze bijvoorbeeld kijken of een object houtworm heeft, en in welke mate. Maar zulke röntgenfoto’s hebben nadelen. Je ziet alles over elkaar heen zonder diepte, dus je kunt nooit echt een doorsnede van het object maken. Een CT-scanner kan dat wel, maar is voor veel musea niet te betalen. Bossema en haar promotor Joost Batenburg vroegen zich af: kunnen we dat wat we al hebben, beter gebruiken?
Röntgenapparaat wordt aspirant CT-scanner
Een CT-scanner is eigenlijk een röntgenscanner die het object vanuit alle hoeken vastlegt. Zo maak je honderden of duizenden röntgenfoto’s achter elkaar. Vervolgens gebruik je een reconstructiealgoritme om met die foto’s een 3D-model te maken van het object, dat je in verschillende richtingen digitaal kan doorsnijden. Bij een professionele CT-scanner, zoals in het ziekenhuis, is de kennis over de exacte positie van alle onderdelen geautomatiseerd. Bossema heeft nu een algoritme ontwikkeld om die kennis te vergaren nadat de scan gemaakt is. Zo wordt een simpele röntgenscanner dus een aspirant CT-scanner.
Kogellagers als plaatsbepalingen
Goed, de röntgenscanner en het algoritme hebben we gehad. Die kogellagers, hoe zit het daarmee? Bossema: ‘Om een CT-scan te kunnen maken, moet je het röntgenapparaat rondom het object kunnen bewegen. Als je dat doet, moet je goed weten waar alles stond tijdens de scan. Waar staat de bron ten opzichte van de draaitafel? Hoeveel graden zijn we gedraaid tussen twee röntgenfoto’s? Waar staat de detector? Al die plaatsen moet je heel precies weten. Daarom leggen we kogellagers naast het object.’ Deze metalen balletjes hebben een hele hoge dichtheid en worden dikke zwarte stippen op de röntgenfoto. ‘We zoeken op die foto’s naar zwarte stippen, die natuurlijk verplaatsen als je het object draait. Met deze referentiepunten kun je uitrekenen hoeveel het object is gedraaid. Als je dat voor alle foto’s weet, kun je op die manier een 3D-beeld van het object construeren.’