Wiskundig model kan wachttijden in de zorg verminderen

Ouderen wachten vaak lang op een plek in het verpleeghuis of blijven na een acute opname onnodig lang in een ziekenhuisbed. Promovendus Rebekka Arntzen ontwikkelde bij het Centrum Wiskunde & Informatica (CWI) wiskundige modellen die de zorg op deze punten efficiënter maken. Hierdoor vermindert de wachttijd en krijgen ouderen zorg die beter is afgestemd op hun behoeften. Arntzen verdedigt haar proefschrift op 12 februari bij de Vrije Universiteit.

Publicatiedatum
11 februari 2025

Nederland vergrijst: in 2040 bestaat 45% van de bevolking uit 65-plussers. Bovendien worden mensen steeds ouder. Combineer dat met een tekort aan personeel in de zorg, en je krijgt oplopende wachttijden. Rebekka Arntzen promoveert bij de Vrije Universiteit op wiskundige modellen die de weinige beschikbare plekken in bijvoorbeeld verpleeghuizen efficiënter verdelen.

Slimmer omgaan met wachtlijsten

In het huidige systeem heeft elke instelling haar eigen wachtlijst, legt Arntzen uit. Een oudere kan maar op één wachtlijst staan. Urgentiecategorieën bepalen de plek op die lijst. “Nu heeft niemand zicht op álle wachtlijsten. Voor de oudere is het onmogelijk om, net als bij een supermarkt, van rij te switchen omdat de huidige wachtrij langzamer beweegt dan de andere rijen. Dat gebrek aan flexibiliteit is zonde.”

Het nieuwe model bundelt alle wachtlijsten, houdt rekening met urgentie en persoonlijke voorkeuren, en beloont flexibiliteit. Arntzen: “Wil je per se naar dat ene verpleeghuis, dan kan dat, maar dan wacht je mogelijk langer. Geef je meerdere voorkeuren op, dan kan de wachttijd halveren, zo blijkt uit simulaties.”

Acute ouderenzorg

Naast langdurige zorg richtte Arntzen zich ook op acute ouderenzorg. Ze ontwikkelde een simulatiemodel dat inzicht geeft in de bewegingen van patiënten tussen verschillende zorginstellingen. De verrassende conclusie: er zijn genoeg plekken, maar ouderen die kortdurende zorg nodig hebben, komen lang niet altijd op de juiste plek terecht. “Dat leidt tot achteruitgang van hun gezondheid en meer zorgbehoefte”, aldus Arntzen.

Het probleem ligt bij de opnamecapaciteit, vooral buiten kantooruren. Instellingen hebben dan vaak minder personeel beschikbaar, waardoor ouderen onnodig in het ziekenhuis belanden. Arntzen rekende aan oplossingen en ontdekte dat regionale samenwerking de sleutel is. “Laat eerstelijnsverblijven in een regio om de beurt de avond- en weekendopnames verzorgen. Zo kun je buiten kantooruren mensen opnemen zonder dat elke instelling ieder weekend meer personeel moet inzetten.”

Breder toepasbaar

Zouden deze modellen ook op andere plekken in de zorg gebruikt kunnen worden? Jazeker, zegt Arntzen. Ze breidde het verpleeghuismodel uit naar de GGZ, waar complexe plaatsingscriteria gelden. “Daar heb je veel meer restricties om iemand te plaatsen dan in de ouderenzorg. Hoeveel uur zorg heeft iemand nodig en welke soort zorg, past ie bij de rest van de bewoners? Dat maakt de puzzel een stuk complexer. Om ook de ‘moeilijke’ gevallen efficiënt te kunnen plaatsen, was er een wat ingewikkelder wiskundig model nodig.”

Invoering van de wiskundige modellen zou de zorg efficiënter en menselijker maken, stelt Arntzen. Maar dat vergt wel belangrijke, structurele aanpassingen. Er is onder meer een centraal orgaan nodig dat alle wachtlijsten bijhoudt. Ook zullen de zorgorganisaties op regionaal niveau moeten gaan samenwerken.

Dolce Vita

Het proefschrift van Rebekka Arntzen is getiteld ‘Optimizing flow in the healthcare system for older adults’. Haar onderzoek maakt deel uit van het NWO-project Data-Driven Optimization for a Vital Elderly Care System in the Netherlands (DOLCE VITA). Dit is een samenwerking tussen wiskundigen en geriaters. Betrokken instellingen zijn het CWI, Amsterdam UMC, Vrije Universiteit Amsterdam en SIGRA, de overkoepelende organisatie voor zorgaanbieders in Amsterdam. Andere betrokkenen zijn huisartsenverenigingen en zorgverzekeraars.

Over het proefschrift

Rebekka Arntzen: 'Optimising Flow in the Healthcare System for Older Adults'

  • Promotoren: prof.dr. R.D. van der Mei (CWI, VU) en prof.dr. S. Bhulai (VU)
  • Copromotoren: prof.dr. B.M. Buurman- van Es (Amsterdam UMC), dr. R. Bekker (VU)

Foto bovenaan: Shutterstock.com

Portret van Rebekka Arntzen
Rebekka Arntzen