De grootschalige overgang van fossiele naar duurzame energiebronnen heeft grote gevolgen voor het elektriciteitsnetwerk. Aan de aanbodkant ontstaan grotere fluctuaties, onder andere door schommelingen in zonne- en windenergie. Bovendien wordt het aanbod minder afhankelijk van enkele grote energieleveranciers en meer decentraal. Steeds vaker worden particulieren zelf energieproducenten doordat ze via hun eigen zonnepanelen stroom opwekken en terugleveren aan het net. Bovendien zijn de bronnen voor alternatieve energie, zoals windparken op zee, vaak ver van de industriële centra. Daarom zijn nieuwe hoogspanningsnetten nodig, naar verwachting zelfs een verdubbeling tussen nu en 2050.
Aan de vraagkant zal de behoefte aan elektriciteit sterk toenemen, bijvoorbeeld doordat het vervoer en de verwarming van huizen steeds meer elektrisch wordt , en door de vervanging van gas door elektriciteit in de industrie.
Waarschijnlijkheid van stroomuitval
Hoe moet het toekomstige elektriciteitsnetwerk eruitzien om al die veranderingen aan te kunnen? Om die vraag te beantwoorden doet het CWI verschillende soorten fundamenteel onderzoek naar de bijdragen in wiskunde en informatica voor uitdagingen in het elektriciteitsnetwerk.
Zo onderzoekt CWI-wiskundige en hoogleraar aan de TU Eindhoven Bert Zwart de waarschijnlijkheid van stroomuitval in het elektriciteitsnetwerk. Zulke ‘blackouts’ variëren van lokaal tot nationaal en zelfs internationaal. Zwart ontdekte in 2020 dat de kans op stroomuitval meer wordt bepaald door de verdeling in de grootte van steden dan door de details van de elektriciteitsnetten. Met een beter begrip van de oorzaken van blackouts, kunnen ingenieurs robuustere elektriciteitsnetwerken ontwerpen.